Stel dat je Windows systeemherstelpunten hebt ingesteld en dat de computer is bijgewerkt naar een nieuwe versie van Windows.
Als je het systeem na een upgrade probeert te herstellen naar een eerder herstelpunt, merk je dat dat niet mogelijk is. De optie is uitgeschakeld.
Dit probleem treedt op omdat systeemherstelpunten niet behouden blijven na een Windows-upgrade. Dit gedrag is inherent aan het ontwerp van Windows. Daarom is het aan te raden te controleren of Systeembeveiliging nog is ingeschakeld als je een nieuwere versie van het besturingssysteem hebt geïnstalleerd.
Systeembeveiliging handmatig inschakelen
Open het configuratiescherm.
(Hiervoor moet je het configuratiescherm laten weergeven op Grote of Kleine pictogrammen.)
Klik op Herstel.
Je krijgt nu het onderdeel Hulpprogramma’s voor geavanceerd herstel te zien.
Klik op Systeemherstel configureren.
Het venster Systeemeigenschappen wordt nu geopend.
Hier zie je de status van Systeembeveiliging. Selecteer het station dat je door systeembeveiliging wilt laten controleren en klik op Configureren…
klik in het geopende venster op het rondje voor Systeembeveiliging inschakelen en geef op hoeveel schijfruimte er voor het maken van herstelpunten gebruikt mag worden.
De hoeveelheid ruimte die je reserveert voor systeemherstel bepaalt hoeveel herstelpunten er aangemaakt kunnen worden. Met meerdere herstelpunten is de kans groter dat je eventuele problemen met systeemherstel kunt oplossen.
Maar het is ook belangrijk genoeg ruimte over te houden voor downloads en toekomsige updates.
Klik op Toepassen gevolgd door een klik op Ok om de wijzigingen van kracht te laten worden
Klik op Ok om het venster te sluiten.
Systeembeveiliging is nu actief en Windows maakt automatiesch een eerste herstelpunt.
Maar als je belangrijke wijzigingen aan gaat brengen zoals het installeren van nieuwe software of hardwaredrivers kan je (aanbevolen) ook zelf een nieuw herstelpunt toevoegen.